Zelfs pure wetenschappelijke ontdekking is een agressieve, penetrerende handeling. Het kost grote apparatuur en het verandert daarna letterlijk de wereld. Deeltjesversnellers litteren het land en laten radioactieve bijproducten achter. Astronauten laten afval op de maan achter. Er is altijd enig bewijs dat wetenschappers er waren, die hun ontdekkingen deden. Ontdekking is altijd een verkrachting van de natuurlijke wereld. Altijd.
(Even pure scientific discovery is an aggressive, penetrative act. It takes big equipment, and it literally changes the world afterward. Particle accelerators scar the land, and leave radioactive byproducts. Astronauts leave trash on the moon. There is always some proof that scientists were there, making their discoveries. Discovery is always a rape of the natural world. Always.)
In het "Jurassic Park" van Michael Crichton wordt een dwingend argument gedaan over de agressieve aard van wetenschappelijke ontdekking. De auteur suggereert dat de zoektocht naar kennis niet alleen belangrijke middelen en technologie vereist, zoals deeltjesversnellers, maar het verandert ook de omgeving op diepgaande manieren. De overblijfselen van wetenschappelijke inspanningen, zoals radioactief afval en nest achtergelaten in de ruimte, dienen als bewijs dat deze verkenningen met een kosten voor de natuurlijke wereld komen.
Dit perspectief omlijst wetenschappelijke verkenning als een verstorende kracht, wat impliceert dat het nastreven van ontdekking vaak leidt tot een vorm van aantasting van het milieu. Crichton gebruikt sterke beelden om over te brengen dat elke vooruitgang of bevinding een teken van verstoring met zich meebrengt en het vergelijkt met een agressieve daad tegen de natuur. Uiteindelijk leidt de tekst aan om reflectie op de ethische implicaties van onze zoektocht naar kennis en de daarmee gepaard gaande verantwoordelijkheden te reflecteren.