Vet was getuige geweest van een goedaardige macht die deze wereld was binnengevallen. Geen enkele andere term paste erbij: de goedaardige kracht, wat het ook was, was deze wereld binnengevallen, als een kampioen klaar om te vechten. Dat maakte hem doodsbang, maar het wekte ook zijn vreugde op omdat hij begreep wat het betekende. Hulp was gekomen.
(Fat had witnessed a benign power which had invaded this world. No other term fitted it: the benign power, whatever it was, had invaded this world, like a champion ready to do battle. That terrified him but it also excited his joy because he understood what it meant. Help had come.)
In de geciteerde reflectie van de Valis -trilogie door Philip K. Dick ervaart het karaktervet een diepgaande realisatie van een welwillende kracht die de wereld is binnengekomen. Deze aanwezigheid wordt beschreven als een kampioen die klaar is voor de strijd, wat zowel een bedreiging als een belofte van redding betekent. De gevoelens van Fat zijn gemengd; Hoewel hij bang is voor de implicaties van deze invasie, is hij ook gevuld met vreugde en hoop, en erkent dat hulp in een of andere vorm is aangekomen.
Dit moment omvat een dualiteit van angst en hoop, die aantoont hoe het onbekende zowel terreur als opwinding kan oproepen. Het concept van een "goedaardige kracht" suggereert dat er zelfs in chaotische tijden positieve invloeden kunnen zijn om de mensheid te helpen. Het begrip van Vet van deze kracht brengt hem een gevoel van troost, wat duidt op een diepere filosofische verkenning van interventie en ondersteuning in het licht van tegenspoed.