In William S. Burroughs 'The Place of Dead Roads', bekritiseert de auteur de maatschappelijke structuur van Engeland en beeldt het uit als stagnerend en rottend. Hij beweert dat de monarchie, met name de koningin, dient als een stabiliserende kracht die een kleine elite toestaat om hun rijkdom en macht te behouden, ondanks de duidelijke achteruitgang van het land. Deze relatie handhaaft een regime dat hij beschrijft als een zwakke vorm van fascisme, het vermijden van uitersten en daardoor geen onderliggende problemen aanpakken.
Burroughs benadrukt het idee dat Engeland in een staat van ontkenning bestaat en het vergelijkt met een gewond dier dat zich niet bewust is van zijn sterfelijkheid. Hij suggereert dat de erfenis van het Britse rijk de natie achtervolgt, wat leidt tot een moreel en sociaal verval. Deze beelden van een gevallen, onbewust wezen legt de essentie vast van een samenleving die met zijn geschiedenis worstelt terwijl hij vastzat in zijn eigen mislukkingen.