Hij dacht ook aan zijn behoefte aan een echt dier; In hem manifesteerde een echte haat zich opnieuw tegenover zijn elektrische schapen, die hij moest verzorgen, om te geven, alsof hij leefde. De tirannie van een object, dacht hij. Het weet niet dat ik besta. Net als de Androids had het niet in staat om het bestaan van een ander te waarderen.
(He thought, too, about his need for a real animal; within him an actual hatred once more manifested itself toward his electric sheep, which he had to tend, had to care about, as if it lived. The tyranny of an object, he thought. It doesn't know I exist. Like the androids, it had no ability to appreciate the existence of another.)
In Philip K. Dick's "Do Androids Dream of Electric Sheep?", Richt de hoofdrolspeler na over zijn verlangen naar een echt dier. Dit verlangen komt langs met zijn frustratie tegenover de elektrische schapen die hij bezit, die, ondanks dat hij zorg en aandacht nodig heeft, een levenloos object blijft zonder echt bewustzijn. Dit contrast benadrukt zijn strijd met de emotionele leegte die kunstmatige entiteiten in zijn leven brengen.
De gevoelens van het personage benadrukken een diepere contemplatie over relaties en bestaan. Het elektrische schapen symboliseert een holle verbinding, omdat het het vermogen mist om gevoelens te beantwoorden of de aanwezigheid van de persoon te herkennen. Deze gespiegelde strijd met Androids onthult een breder commentaar op de aard van gezelschap, bestaan en de menselijke behoefte aan authenticiteit in relaties.