De passage beschrijft een metaforische reis gemaakt door de minnaar op een trein die door verschillende intellectuele rijken beweegt. Beginnend bij Auguste Comte, die een wetenschappelijke benadering vertegenwoordigt om de wereld te begrijpen, stopt de trein bij de theologie, waar acceptatie wordt gesymboliseerd met de uitdrukking 'ja, moeder', die een inzending aangeeft aan gevestigde overtuigingen. Van daaruit gaat de reis verder in metafysica, wat een complexer en onzekerder begrip van het bestaan suggereert, aangegeven door de uitdrukking 'zeker niet, moeder'.
Terwijl de trein verder reist, nadert het de 'berg van de realiteit', die een diepere waarheid symboliseert in afwachting van ontdekking, vergezeld van de roep om 'je ogen te openen en moedig te zijn'. Deze reis illustreert de evolutie van het denken van blinde acceptatie tot een moedige verkenning van de realiteit en dieper begrip. Het gebruik van metaforen gerelateerd aan reizen en wachtwoorden benadrukt de overgangen in gedachten en filosofieën, wat de complexiteit van menselijk begrip en geloof weerspiegelt.