De verteller in "Catch-22" presenteert een diepgaande en bijna eerbiedige kijk op vrouwen als uitvoeringsvormen van schoonheid en plezier. Zijn reactie op hun seksualiteit is gevuld met bewondering en een gevoel van ontzag, omdat hij hen beschouwt als wonderbaarlijke wezens waarvan de fysieke vormen veel te prachtig zijn voor de loutere doeleinden van het aardse bestaan. Hij voelt zich overweldigd door hun allure en ziet ze niet alleen als objecten van verlangen, maar als krachtige symbolen van iets groters dan hijzelf.
Deze bewondering leidt tot een gevoel van urgentie, omdat hij gelooft dat een dergelijke schoonheid vluchtig is en binnenkort kan worden weggenomen. Zijn benadering van hun aanwezigheid wordt gekenmerkt door een hectische behoefte om het moment te grijpen en het plezier dat ze bieden te ervaren voordat ze de kans worden ontzegd. Deze dynamiek benadrukt zijn strijd tussen het waarderen van hun goddelijkheid en het worstelen met zijn eigen gebrekkige mensheid, waardoor een complex samenspel van verlangen en wanhoop ontstaat in zijn behandeling van vrouwen.