In de roman 'Catch-22' van Joseph Heller weerspiegelt de houding van de hoofdrolspeler ten opzichte van vrouwen een diepe eerbied die grenst aan obsessie. Hij ziet ze niet alleen als individuen, maar als etherische wezens, die schoonheid en plezier belichamen op een manier die bijna buitenaardse lijkt. Dit perspectief verheft hen tot een status van aanbidding, en benadrukt het complexe samenspel tussen bewondering en verlangen.
Heller illustreert de strijd van mannen die worstelen met hun perceptie van vrouwen, die hen als zowel krachtig als enigmatisch weergeven. De allure van de vrouwen roept gevoelens op die zowel extatisch als overweldigend zijn, wat leidt tot een erkenning van hun intrinsieke waarde die verder gaat dan louter fysieke aanwezigheid. Deze genuanceerde weergave benadrukt de ingewikkelde dynamiek van aantrekkingskracht en de viering van vrouwelijkheid in een wereld die vaak gevuld is met basisinstincten.