Ik weet zeker dat ik het grootste deel van dat jaar als een dwaas en een borderline -psychotic moet hebben geklonken, toen ik sprak met mensen die dachten dat ze wisten wie en waar ze destijds waren ... maar terugkijkend, zie ik dat als ik niet gelijk had, ik tenminste niet verkeerd was, en in die context was ik ook niet meer dan veel bewijs dat ik verkeerd was.
(I'm sure I must have sounded like a fool and a borderline psychotic most of that year, when I talked to people who thought they knew who and where they were at the time ... but looking back, I see that if I wasn't Right, at least I wasn't Wrong, and in that context I was forced to learn from my confusion ... which took awhile, and there's still no proof that what I finally learned was Right, but there's not a hell of a lot of evidence to show that I'm Wrong either.)
In deze reflectie geeft de auteur, Hunter S. Thompson, toe dat hij zich dwaas en bijna onstabiel voelt tijdens een tumultueus jaar van zijn leven. Hij navigeerde gesprekken met anderen die zeker leken over hun eigen identiteiten en locaties, waardoor zijn verwarring meer uitgesproken was. Hij erkent echter dat zijn verwarring niet helemaal misleid was; Het dwong hem om te leren en te groeien, zelfs als de lessen tijd kostten om te verwerken.
Thompson erkent de dubbelzinnigheid van zijn inzichten, omdat er geen definitief bewijs is dat wat hij uiteindelijk leerde correct is. Toch beweert hij dat er ook weinig bewijs is dat hij helemaal verkeerd heeft. Deze verklaring benadrukt de complexiteit van persoonlijk begrip en de voortdurende reis van zelfontdekking temidden van onzekerheid.