In bed die nacht, in de duisternis, met de verlichte wijzerplaat van haar wekker gloeiend van het nachtkastje, vroeg ze zich af of iemand zichzelf kon dwingen iemand leuk te vinden, of dat men alleen de voorwaarden kon creëren voor genegenheid om te bestaan en Ik hoop dat het spontaan is gedaan.
(In bed that night, in the darkness, with the illuminated dial of her alarm clock glowing from the bedside table, she asked herself whether one could force oneself to like somebody, or whether one could merely create the conditions for affection to come into existence and hope that it did, spontaneously.)
In de stilte van de nacht, terwijl ze in bed lag met de zachte gloed van de wekker naast haar, dacht de hoofdrolspeler na over de complexiteit van menselijke emoties. Ze overwoog of het mogelijk was om bewust gevoelens voor iemand te ontwikkelen of dat genegenheid op natuurlijke wijze moest opkomen in de loop van de tijd. Deze interne reflectie benadrukt haar worsteling met interpersoonlijke relaties en de aard van liefde.
Het idee dat genegenheid mogelijk specifieke omstandigheden nodig heeft om te bloeien, suggereert een begrip van emotionele kwetsbaarheid en de onvoorspelbaarheid van menselijke verbindingen. Ze overwoog de balans tussen inspanning en spontaniteit in relaties, ter illustratie van een dieper onderzoek naar de essentie van aantrekkingskracht en emotionele bindingen.