In Joseph Heller's "Catch-22" identificeert een aalmoezenier zichzelf als een anabaptist en benadrukt hij dat hij niet de titel van "vader" nodig heeft. Deze verklaring onthult een belangrijk aspect van zijn karakter en zijn benadering van geloof, wat suggereert dat hij nederigheid en persoonlijke verbinding waardeert boven gezaghebbende labels. Het weerspiegelt de thema's individualiteit en de ondervraging van traditionele hiërarchieën die in de roman aanwezig zijn.
Het perspectief van de kapelaan illustreert een breder commentaar op de complexiteit van religieuze identiteit en de rollen die individuen spelen binnen de structuren van oorlog en de samenleving. Door zich te distantiëren van conventionele titels, daagt hij maatschappelijke normen uit en nodigt hij uit een dieper begrip van zijn overtuigingen, resoneert met de kritiek van het boek op bureaucratie en de zoektocht naar betekenis te midden van chaos.