Het citaat suggereert dat de meerderheid van de vreedzame moslims de ware essentie van de islam heeft vervormd, wat impliceert dat ze zijn afgeweken van de oorspronkelijke leringen. Het beweert dat als de profeet Mohammed zou terugkeren, hij boos zou zijn door de huidige stand van zaken en ernstige straf zou aannemen. Dit duidt op een overtuiging dat de huidige interpretaties en praktijken binnen de islam niet zijn afgestemd op zijn oorspronkelijke principes.
Bovendien wijst de verklaring erop dat de grootste bedreiging voor moslims niet afkomstig is van externe krachten, maar vanuit de islamitische gemeenschap zelf. Het benadrukt een verontrustende trend van geweld onder moslims, met een focus op de groei van fundamentalistische ideologieën. Dit perspectief onderstreept een groeiende kloof en spanning binnen het geloof, evenals de complexe kwesties rond religieuze interpretatie en de impact van extremistische overtuigingen.