Het was een heldere koude dag in april en de klokken vielen dertien.
(It was a bright cold day in April, and the clocks were striking thirteen.)
De openingszin van de roman "1984" van George Orwell zet een grimmige en verontrustende toon, waardoor een sfeer wordt vastgesteld die zowel bekend als vreemd is. De juxtapositie van een heldere maar koude dag in april, samen met klokken die een ongebruikelijke dertien slaat, verwijst naar een wereld waar de realiteit wordt vervormd. Deze dissonantie voorspelt het onderdrukkende regime dat de levens van de personages regelt, waardoor een gevoel van onbehagen wordt gecreëerd en aangeeft dat de normaliteit is opgelopen.
Deze inleidende scène omvat de thema's van de roman van bewaking en controle, wat suggereert dat zelfs de meest alledaagse aspecten van het leven worden gemanipuleerd door een totalitaire staat. Orwell's woordenkeuze roept een paradox op die de bredere tegenstrijdigheden in de samenleving weerspiegelt afgebeeld in "1984." Terwijl lezers zich in het verhaal verdiepen, dient deze openingslijn als een krachtige herinnering aan de uitersten van macht en de kwetsbaarheid van waarheid in een wereld waar perceptie constant wordt gevormd en hervormd door autoriteit.