Misschien dacht hij na toen hij de trap opsteeg, dat is mijn probleem met Kathy. Ik kan ons gecombineerde verleden niet herinneren: kan me de dagen niet herinneren dat we vrijwillig bij elkaar leefden ... nu is het een onvrijwillige regeling geworden, afgeleid God weet hoe uit het verleden.
(Maybe, he pondered as he ascended the stairs, that's my problem with Kathy. I can't remember our combined past: can't recall the days when we voluntarily lived with each other... now it's become an involuntary arrangement, derived God knows how from the past.)
De verteller reflecteert op zijn gecompliceerde relatie met Kathy en benadrukt een gevoel van verlies over hun gedeelde geschiedenis. Hij worstelt om de vreugdevolle tijden te onthouden die ze ooit samen doorbrachten, waardoor hun huidige woonsituatie zich gedwongen en losgekoppeld voelt van hun verleden.
Deze contemplatie leidt tot een dieper begrip van de transformatie van hun relatie. Wat ooit een keuze was om samen te leven, is nu een noodzaak geworden gevormd door omstandigheden buiten zijn controle, waardoor hij zich afvraagt hoe ze op dit punt zijn aangekomen. Het citaat vangt de essentie van nostalgie en de spanning tussen verleden en heden in menselijke verbindingen.