Moeders steunen bepaalde illusies over hun kinderen, en een van mijn illusies was dat ik leuk vond wie ik was, omdat ze dat deed. Toen ze stierf, deed dat idee dat ook.
(Mothers support certain illusions about their children, and one of my illusions was that I liked who I was, because she did. When she passed away, so did that idea.)
Moeders koesteren vaak verschillende overtuigingen over hun kinderen, en deze overtuigingen kunnen de zelfperceptie van een kind bepalen. In het geval van de verteller kwam de overtuiging dat hij hield van wie hij was voort uit de niet aflatende steun en goedkeuring van zijn moeder. Haar perceptie van hem raakte verweven met zijn eigen identiteitsgevoel.
Na haar dood werd deze illusie echter verbrijzeld, waardoor de kwetsbaarheid van zijn zelfbeeld werd onthuld. Door het verlies van de goedkeuring van zijn moeder begon hij zijn eigen gevoelens en identiteit in twijfel te trekken, wat benadrukte hoe diep de perceptie van een ouder het begrip van een kind over zichzelf kan beïnvloeden.