In de context van de financiële crisis werd Paulson toevertrouwd met aanzienlijke fondsen om een strategie te implementeren die gericht was op het stabiliseren van de economie. Zodra hij het geld echter had ontvangen, wendde hij af van zijn oorspronkelijke plan en koos hij ervoor om substantiële bedragen te verdelen om financiële instellingen te selecteren zoals Citigroup, Morgan Stanley en Goldman Sachs. Deze verschuiving in aanpak riep vragen op over de billijkheid en criteria die worden gebruikt voor het selecteren van deze ontvangers.
De beslissing om een paar grote banken te bevoordelen boven een bredere strategie weerspiegelde een gebrek aan transparantie en een verlaten van de oorspronkelijke doelstellingen. Deze stap had niet alleen gevolgen voor de betrokken instellingen, maar ook voor de systemische integriteit van het financiële systeem, wat leidde tot bezorgdheid over favoritisme en billijkheid in een tijdstip van crisis.