In "Moneyball" van Michael Lewis benadrukt de auteur de subtiele onderscheidingen in de uitvoering van honkbalspelers die kunnen worden over het hoofd gezien door informele waarnemers. Hij suggereert dat een speler met een slaggemiddelde van .300 en één met een .275 gemiddelde op het eerste gezicht vergelijkbaar lijkt, maar de realiteit is dat het verschil minimaal is - slechts één extra hit om de twee weken. Dit benadrukt het belang van precisie bij het evalueren van spelers die verder gaan dan statistieken op oppervlakte-niveau.
Het citaat illustreert hoe kleine variaties het succes van een team aanzienlijk kunnen beïnvloeden, en hoe traditionele verkenningsmethoden deze nuances kunnen missen. Door zich te concentreren op gedetailleerde statistische analyse in plaats van alleen waarneembaar talent, kunnen teams verborgen waarde in spelers ontdekken, wat leidt tot meer strategische beslissingen bij het bouwen van competitieve roosters. Deze verschuiving naar gegevensgestuurde inzichten staat centraal in de thema's onderzocht in "Moneyball."