De passage weerspiegelt de zorgeloze houding van het personage ten opzichte van lichaamsbeeld en voedselvoorkeuren. Ze geniet van haar zoete lekkernijen, zoals donuts en gebak, na haar maaltijden zonder bezorgdheid over maatschappelijke druk over gewicht. Haar zelfacceptatie staat in schril contrast met de angsten van degenen die obsessief fixeren op hun uiterlijk en voldoen aan smalle schoonheidsnormen.
Het speelse idee van deze dame van een "dictatuur door de dunne" benadrukt haar overtuiging dat het beoordelen van anderen op basis van grootte ongepast is. Ze suggereert humoristisch dat als slanke individuen hun idealen te ver pushen, de meer robuuste individuen de tafels speels kunnen draaien. Dit perspectief bevordert lichaamspositiviteit en daagt de dominante maatschappelijke opvattingen over gewicht en schoonheid uit.