Ze was gebonden aan een incubus, de herinnering aan een liefde die was afgewezen en nergens heen had kunnen gaan; Ze was opgesloten in een dode relatie en nu was de laatste gedroogde huid ervan weggevallen, zoals de korst op een wond, en ze was vrij.
(She had been tied to an incubus, the memory of a love that had been rejected and had had nowhere to go; she had been locked into a dead relationship and now the last dried skin of it had fallen away, like the scab on a wound, and she was free.)
De hoofdrolspeler reflecteert op haar eerdere relatie en vergelijkt het met een incubus die haar energie en geest heeft leeggemaakt. Deze emotionele band, verankerd in niet -gerecipeerde liefde, beperkte haar tot een levenloze verbinding die geen groei of troost bood. De herinnering achtervolgde haar en diende als een pijnlijke herinnering aan wat had kunnen zijn, waardoor ze zich gevangen voelde.