De personages in Joseph Heller's "Catch-22" vinden dat het besteden van acht uur per maand Skeet schieten dient als een waardevolle trainingsoefening. Deze ervaring eert niet alleen hun schietvaardigheden, maar helpt hen ook zich aan te passen aan de absurditeiten van oorlog. De repetitieve actie van het fotograferen van skeet wordt een vorm van praktijk die de chaos en willekeur van hun situaties weerspiegelt.
Deze training, hoewel schijnbaar triviaal, onderstreept een dieper commentaar op de aard van militaire training en voorbereiding. Door de lens van Skeet -schietpartij illustreert Heller hoe de personages worstelen met de eisen van hun omgeving en tegelijkertijd de absurditeit benadrukken die inherent is aan hun ervaringen.