Geest, wie ben jij?' wilde Andy weten. Bobby bleef stil, zijn hele lichaam gespannen, zijn lippen op elkaar gedrukt en zijn ogen uitpuilend. Hij haalde paniekerig en kort adem door zijn neus. Zijn gezicht was karmozijnrood. Geest,' zei Andy, 'ik gebied je ons te vertellen wie je bent, in de naam van Jezus!' Noem die naam niet!' de geest siste en vloekte toen
(Spirit, who are you?' Andy demanded.Bobby remained silent, his entire body strained, his lips tightly together, his eyes bulging out. He was taking frantic, short breaths through his nose. His face was crimson.Spirit,' said Andy, 'I command you to tell us who you are in Jesus' name!'Don't you mention that name!' the spirit hissed and then cursed)
Op een gespannen moment confronteert Andy een geest, die eist zijn identiteit te kennen. Bobby, overweldigd en stil, worstelt duidelijk met angst terwijl hij fysiek op de situatie reageert, wat de intensiteit van de ontmoeting laat zien. Zijn ademhaling is snel en oppervlakkig, en zijn ongemak is duidelijk af te lezen van zijn rood aangelopen gezicht.
Wanneer Andy de naam Jezus aanroept, reageert de geest agressief en wijst de verwijzing af met een gesis en een vloek. Deze interactie benadrukt de machtsstrijd tussen het spirituele en het sterfelijke rijk, en benadrukt de urgentie en het gevaar dat in hun confrontatie aanwezig is.