Het citaat van William S. Burrough's "Junky" vangt een gevoel van existentiële wanhoop en de monotonie van communicatie in een schijnbaar onverschillig universum. Gesprekken worden afgeschilderd als zielloos, verwant aan het kletter van dobbelstenen, wat duidt op willekeur en gebrek aan betekenis. De beelden van mensen die uiteenvallen temidden van kosmische absurditeit weerspiegelt een diepgaande ontkoppeling van diepere relaties, met de nadruk op een grimmige juxtapositie van ervaring zonder enige inhoudelijke link.
Deze weergave brengt een sombere wereldbeeld over waar alles wordt gestript tot het uiterlijk van het oppervlak, zonder diepte of betekenis. De afbeelding van het leven van de auteur als een reeks willekeurige gebeurtenissen versterkt het idee dat betekenis ongrijpbaar is en dat menselijke interacties hun rijkdom hebben verloren, wat leidt tot een algemeen gevoel van chaos en nutteloosheid in een stervend universum.