De dode man in de tent van Yossarian was een plaag en Yossarian vond hem niet leuk, ook al had hij hem nog nooit gezien. Hem de hele dag de hele dag rond laten irriteren Yossarian dat hij meerdere keren naar de ordelijke kamer was gegaan om te klagen bij sergeant Towser, die weigerde toe te geven dat de dode man zelfs bestond, wat hij natuurlijk niet meer deed.
(The dead man in Yossarian's tent was a pest, and Yossarian didn't like him, even though he had never seen him. Having him laying around all day annoyed Yossarian so much that he had gone to the orderly room several times to complain to Sergeant Towser, who refused to admit that the dead man even existed, which, of course, he no longer did.)
In de 'Catch-22' van Joseph Heller wordt de hoofdrolspeler Yossarian geconfronteerd met een dode man in zijn tent, die hij behoorlijk hinderlijk vindt. Hoewel hij de overledene nog nooit heeft gezien, veroorzaakt de loutere aanwezigheid van het lichaam yossariaanse significante irritatie. Deze situatie is een voorbeeld van de absurditeit en chaos die zijn militaire ervaring doordringen.
De frustraties van Yossarian leiden hem ertoe om meerdere keren te klagen bij sergeant -towser in de ordelijke kamer, maar Towser verwerpt het bestaan van de dode man volledig. Deze interactie benadrukt het surrealistische bureaucratische karakter van het leger, waar de realiteit vaak wordt geweigerd, en absurditeit regeert, wat bijdraagt aan het commentaar van de roman over oorlog en waanzin.