De taal van de generatie van Cat was veel moeilijker dan die van haar eigen, en meer pithily correct: in hun termen was hij een hunk. Maar waarom, vroeg ze zich af, zou iemand eigenlijk een hunk willen, toen niet-hunks zoveel interessanter waren?
(The language of Cat's generation was far harder than that of her own, and more pithily correct: in their terms, he was a hunk. But why, she wondered, should anybody actually want a hunk, when non-hunks were so much more interesting?)
In "The Sunday Philosophy Club" onderzoekt Alexander McCall Smith de generatieverschillen in taal en perceptie. Cat reflecteert op hoe de woordenschat van de jongere generatie, inclusief eenvoudige termen als "Hunk", contrasteert met haar eigen ervaringen. Ze vindt de botheid van hun uitdrukkingen intrigerend, maar vraagt de fascinatie voor fysieke verschijningen.
De overpeinzingen van Cat leiden haar om de waarde van substantie over oppervlakkigheid te overwegen. Ze gelooft dat niet-hunks een diepte en intriges bezitten die hen interessanter maakt dan degenen die conventioneel aantrekkelijk zijn. Deze introspectie benadrukt een filosofisch debat tussen uiterlijk en karakter binnen relaties.