De muggen waren een formidabele vijand, die in dikke wolken zo dicht kwamen dat ze bijna voelbaar waren, waardoor de visie van elke man op degenen bij hem in de buurt werd verdoezeld. De insecten zoemden en jammerden eromheen, klampten zich vast aan elk deel van hun lichaam en stapten in oren en neus en mond.
(The mosquitoes were a formidable enemy, coming in thick clouds so dense as to be almost palpable, obscuring each man's vision of those near him. The insects buzzed and whined around them, clinging to every part of their bodies, getting into ears and nose and mouth.)
De passage beschrijft de overweldigende aanwezigheid van muggen als een moeilijke tegenstander voor de betrokken mannen. Het enorme aantal insecten creëert een dikke, bijna tastbare wolk, waardoor het voor de mannen moeilijk is om elkaar duidelijk te zien. Hun constante zoemende en Whirring vult de lucht en draagt bij aan een sfeer van ongemak en afleiding.
Terwijl de muggen de persoonlijke ruimte van de mannen binnendringen, klampen ze zich vast aan hun huid en vinden hun weg in hun oren, neus en monden, wat toevoegt aan de chaos. Deze levendige beelden benadrukt de meedogenloze aard van de insecten en dient als een formidabel obstakel dat de situatie van de mannen compliceert, ter illustratie van de vijandige omgeving waarmee ze worden geconfronteerd.