Het citaat weerspiegelt een gevoel van diepgaande eenzaamheid die het personage ervaart nadat een bezoeker vertrekt. De leegte resoneert niet alleen in de gang, maar ook in haar, en benadrukt hoe diep ze hun afwezigheid voelt. Dit gevoel versterkt haar eenzaamheid, werpt het in een meer negatief licht.
Op deze momenten van alonen overweegt ze de mogelijkheid dat ze niet langer bezoekers hebben. Dit verlangen komt voort uit haar wens om de resulterende leegte te vermijden die hun vertrek in haar leven creëren, wat suggereert dat de pijn van eenzaamheid draaglijker kan zijn dan de cycli van verbinding en verlies.