De auteur bespreekt de inherente fysieke kwetsbaarheden waarmee vrouwen worden geconfronteerd, die voortkomen uit hun vitale biologische rol bij de voortplanting. Dit vermogen om kinderen te krijgen, te verzorgen en te verzorgen wordt vaak gezien als een zwakte in plaats van een kracht. De auteur stelt dat vrouwen, in plaats van te worden gevierd vanwege hun levengevende capaciteiten, historisch gezien zijn gedegradeerd naar een ondergeschikte rol binnen de samenleving.
Deze ongelukkige realiteit benadrukt een fundamenteel onrecht in de beschaving, waar de essentiële bijdragen van vrouwen over het hoofd worden gezien en zelfs worden bestraft. De auteur beschouwt deze dynamiek als een aanzienlijk schandaal dat wijst op de bredere uitdagingen waarmee vrouwen door de geschiedenis heen en in de hedendaagse samenleving worden geconfronteerd.