Het citaat weerspiegelt desillusie met de integriteit van politici in Washington, wat suggereert dat eerlijkheid zeldzaam is geworden onder degenen aan de macht. Het benadrukt dat veel politieke figuren hun ego's prioriteren boven hun ware overtuigingen, wat leidt tot een gebrek aan oprecht leiderschap.
De auteur wijst ook vingers op kiezers, wat impliceert dat zij de verantwoordelijkheid delen voor de kwaliteit van kandidaten die ontstaan. Door niet aan te dringen op een betere verantwoording en normen, draagt het electoraat onbedoeld bij aan de cyclus van middelmatigheid in politieke vertegenwoordiging in alle partijen.