De passage reflecteert op de aard van sterren en beschrijft hoe ze miljoenen jaren doorstaan door de vurige stralen van aardgebonden bewonderaars slim te beheren. Deze interactie is metaforisch, waarbij de sterren de veerkracht symboliseren en hun schittering voortkomt uit een beschermend mechanisme. In plaats van te worden geconsumeerd door deze stralen van genegenheid, genereren ze intense warmte binnen, waardoor ze deze energieën kunnen verspreiden en afstoten.
Het resultaat van deze defensieve strategie is de betoverende glans van de sterren die waarnemers 's nachts boeien. Deze beelden suggereren dat de sterren, in plaats van te worden verminderd door aandacht, nog lichter worden naarmate ze reflecteren en de genegenheid breken die hun kant op heeft gezonden. De passage illustreert prachtig de balans tussen bewondering en het zelfbehoud van de sterren, en benadrukt hoe ze bestaan in een staat van stralende schoonheid met behoud van hun afstand tot aardse emoties.