Slechts drie of vier keer in mijn jeugd heb ik een glimp opgevangen van de Joyous Isles, voordat ze verloren gingen door mist, depressies, koude fronten, slechte wind en tegengestelde getijden... Ik hield ze voor volwassenheid. Ervan uitgaande dat ze een vast onderdeel van mijn levensreis waren, verzuimde ik hun breedtegraad, lengtegraad en hun nadering vast te leggen. Jonge blozende dwaas. Wat zou ik nu niet geven voor een nooit veranderende kaart van het altijd constante, onuitsprekelijke? Om als het ware een wolkenatlas te bezitten.
(Three or four times only in my youth did I glimpse the Joyous Isles, before they were lost to fogs, depressions, cold fronts, ill winds, and contrary tides … I mistook them for adulthood. Assuming they were a fixed feature in my life's voyage, I neglected to record their latitude, their longitude, their approach. Young ruddy fool. What wouldn't I give now for a never-changing map of the ever-constant ineffable? To possess, as it were, an atlas of clouds.)
In deze reflectie herinnert de spreker zich vluchtige momenten van vreugde die hij tijdens zijn jeugd heeft ervaren, momenten waarvan hij geloofde dat ze consistent zouden blijven tijdens de overgang naar de volwassenheid. Naarmate ze ouder werden, vervaagden die vreugdevolle ervaringen echter, overschaduwd door de uitdagingen en onvoorziene complicaties van het leven. De spreker drukt een gevoel van spijt uit omdat hij deze kostbare momenten niet heeft gedocumenteerd, ervan uitgaande dat ze een permanent onderdeel van hun levensreis waren.
Nu verlangt de spreker naar een tastbare gids waarmee hij door deze ongrijpbare vreugden kan navigeren, vergelijkbaar met een kaart van steeds veranderende wolken. Dit verlangen benadrukt een verlangen naar stabiliteit te midden van de onzekerheden van het leven, evenals de wroeging over het niet waarderen en vastleggen van die mooie momenten toen ze zich voordeden, omdat ze te laat beseften dat ze van voorbijgaande aard waren.