De auteur overweegt de implicaties van het gebruik van sterke taal, wat suggereert dat het slecht weerspiegelt op het karakter van een persoon. Sterke taal wordt gezien als een indicatie van een slecht humeur en een minachting voor de gevoelens van anderen. In plaats van intelligentie of moed te presenteren, wijzen degenen die hun toevlucht nemen tot dergelijke woorden onbedoeld hun eigen tekortkomingen in communicatie aan.
Dit perspectief houdt in dat welsprekendheid en bedachtzaamheid veel meer bewonderenswaardige eigenschappen zijn. Het frequente gebruik van harde taal onthult een gebrek aan woordenschat en emotionele controle, en benadrukt dat ware kracht niet in aanstootgevende woorden ligt, maar in het vermogen om zich uit te drukken met genade en begrip.