Tolkien beschouwde het verhaal van Beren en Tinuviel als een prototype voor een terugkerend thema in zijn werk, met name in de context van hobbits. Hij geloofde dat belangrijke veranderingen in de geschiedenis vaak voortkomen uit de acties van de schijnbaar onbeduidende en machteloze, in plaats van van de krachtige of goddelijke heersers. Dit perspectief weerspiegelt een dieper sprookje en christelijk geloof in gelukkige eindes, waar de onderdrukten hun vreugde en rechtmatige plaats herwinnen.
Dit idee was vooral resonerend voor Tolkien, vooral na getuige te zijn geweest van de Grote Oorlog, waar gewone individuen cruciale rollen speelden bij het vormgeven van wereldwijde gebeurtenissen. Dergelijke ervaringen kunnen zijn overtuiging hebben beïnvloed dat zelfs degenen die zwak lijken, de loop van de geschiedenis diep kunnen beïnvloeden, het versterken van het idee dat heldendom vaak wordt gevonden in de meest bescheiden personages.