We weten niet dat we een halve minuut uit ons leven hebben verloren, maar we voelen het op de een of andere manier, we voelen de afwezigheid ervan. Er ontbreekt iets, denken we. En dus verlangen we naar het ding dat we hebben gemist en niet kunnen noemen, en uit dat willen - nou ja, al het andere stijgt, goed en slecht. Wat denk je dat ons in de eerste plaats naar de ramen leidt? Het licht in je ogen schijnt vanwege het verlangen in je ziel. En het verlangen in je ziel stijgt op omdat je op zoek bent naar de verloren halve minuut.
(We don't know that we've lost half a minute from our lives but we feel it somehow, we feel its absence. Something is missing, we think. And so we long for the thing we've missed and can't name, and out of that wanting - well, everything else rises, good and bad. What do you think leads us to the windows in the first place? The light in your eyes shines because of the longing in your soul. And the longing in your souls rises because you are looking for the lost half minute.)
In Adam Gopnik's "The King in the Window" reflecteert de auteur op het concept van verlangen en verlies. Hij suggereert dat hoewel we de momenten die we hebben verloren niet direct kunnen waarnemen, er een diepgaand gevoel van afwezigheid in ons blijft hangen. Deze onbekende leegte drijft ons ertoe om te zoeken wat er in ons leven ontbreekt, waardoor een verlangen ontstak dat onze acties beïnvloedt, zowel positief als negatief.
Gopnik stelt dat dit innerlijke verlangen ons vaak ertoe brengt om betekenis en vervulling te zoeken, gesymboliseerd door het uitkijken van ramen. Het licht dat we zien en het verlangen dat we voelen zijn met elkaar verweven, omdat ze allebei wijzen op een inherent verlangen om opnieuw in contact te komen met wat we geloven dat we verloren hebben. Onze emotionele ervaringen en bezigheden zijn dus diep geworteld in deze zoektocht naar die ongrijpbare "verloren halve minuut".