We raken het trottoir en lieten handen vallen. Hoe ik toen wilde dat de hele wereld een straat was.
(We hit the sidewalk, and dropped hands. How I wished, right then, that the whole world was a street.)
In de roman van Aimee Bender, 'The bijzondere droefheid van citroencake', ervaart de hoofdrolspeler een moment van verlangen naar eenvoud en verbinding met een andere persoon. Terwijl ze op het trottoir stappen en elkaars handen loslaten, is er een diep verlangen naar een meer uniform bestaan, een waarin de complexiteit van het leven wordt vervangen door de rechtlijnigheid van een straat. Deze metaforische wens voor de wereld om een straat te zijn, weerspiegelt een verlangen naar duidelijkheid en gemak in relaties.
Het citaat omvat een vluchtige maar diepe emotie. Het suggereert dat in de drukte van het leven van intimiteit momenten van intimiteit kostbaar en kwetsbaar kan aanvoelen. Het verlangen van het personage dat de wereld is als een straat onderstreept het contrast tussen het geluk dat in gezelschap wordt gevonden en het isolement dat vaak gepaard gaat met individualiteit. Bender maakt dit moment om het diepe menselijke verlangen naar verbinding te benadrukken te midden van de uitdagingen van het dagelijks leven.