Clevinger drukt een terughoudende erkenning uit van het idee dat een lange levensduur veel ontberingen kan doorstaan om zich echt langdurig te voelen. Hij vraagt de waarde van zo'n leven vol ontberingen, wat suggereert dat het misschien niet wenselijk is. Dit weerspiegelt een diep innerlijk conflict over de aard van het bestaan en de lasten die daarbij horen.
Dunbar beweert in antwoord dat hij ondanks zijn moeilijkheden een lang leven wenst, waardoor Clevever de redenering achter deze wens in twijfel trekt. Het antwoord van Dunbar verwijst naar een gevoel van acceptatie en het begrijpen van het leven dat het leven uitdagingen met zich meebrengt, maar ook een impliciet vertrouwen in de reis zelf. Deze uitwisseling benadrukt verschillende perspectieven op het leven, lijden en de zoektocht naar betekenis.