Het citaat benadrukt de paradox van een atheïst die van het leven geniet en tegelijkertijd het bestaan van God afwijst. Het wijst erop dat zelfs in hun schrijven en redeneren tegen God, atheïsten onbewust vertrouwen op de vaardigheden en ervaringen die van God zijn afkomstig als de Schepper van het universum. Dit plezier is verweven met de essentie van God, wat een diepere verbinding met het goddelijke weerspiegelt, zelfs als iemand het ontkent.
Randy Alcorn, in zijn boek "God's Promise of Happiness", maakt een sterk argument over de intrinsieke link tussen menselijke ervaringen en het goddelijke. Hij suggereert dat de rationaliteit en schoonheid die atheïsten in het leven waarderen uiteindelijk zijn afgeleid van een hogere bron, en benadrukt dat de vermogens die ze gebruiken om tegen God te argumenteren gaven van God zijn. De handeling van het afwijzen van God elimineert dus niet de goddelijke invloed die in hun leven aanwezig is.