Zonder op te staan gooide hij Deadwood op het vuur, de vonken vlogen omhoog met hun waarheden en leugens, een paar hete vuurpunten die op hun handen en gezichten landen, niet voor het eerst, en ze rolden naar het vuil. Eén ding is nooit veranderd: de briljante lading van hun zeldzame koppelingen werd verduisterd door een gevoel van tijd vliegen, nooit genoeg tijd, nooit genoeg.
(Without getting up he threw deadwood on the fire, the sparks flying up with their truths and lies, a few hot points of fire landing on their hands and faces, not for the first time, and they rolled down into the dirt. One thing never changed: the brilliant charge of their infrequent couplings was darkened by a sense of time flying, never enough time, never enough.)
De scène legt een moment vast rond een vuur waar personages een gedeelde ervaring aangaan, deadwood op de vlammen gooien, die zowel hun waarheden als bedrog symboliseren. De vonken vertegenwoordigen vluchtige momenten die kunnen branden en steken, wat hun diepe, maar gecompliceerde emotionele verbinding weerspiegelt. Ze hebben dit eerder ervaren, wat een cyclus van intimiteit suggereert die zowel opwindend als pijnlijk is.
Terwijl ze deze korte ontmoetingen delen, hangt een alomtegenwoordig gevoel van urgentie in de lucht. De tijd lijkt van hen weg te glippen en hun strijd te benadrukken om vervulling in hun relatie te vinden. Ondanks de intensiteit van hun momenten samen, zijn ze zich scherp bewust van de beperkingen en onvermijdelijkheid van hun situatie, waardoor ze verlangen naar meer.