Yossarian versnelde zijn tempo om weg te komen, bijna rende. De nacht was gevuld met gruwelen en hij dacht dat hij wist hoe Christus zich moest voelen terwijl hij door de wereld liep, als een psychiater door een afdeling vol noten, als een slachtoffer door een gevangenis vol dieven. Wat een welkome zicht moet een melaatse zijn geweest!
(Yossarian quickened his pace to get away, almost ran. The night was filled with horrors, and he thought he knew how Christ must have felt as he walked through the world, like a psychiatrist through a ward full of nuts, like a victim through a prison full of thieves. What a welcome sight a leper must have been!)
In dit fragment uit Joseph Heller's "Catch-22", ervaart het personage Yossarian een stroom van angst en urgentie terwijl hij probeert te ontsnappen aan de angstaanjagende sfeer die hem 's nachts omringt. De duisternis lijkt gevuld te zijn met bedreigingen, waardoor hij nadenkt over de worstelingen waarmee historische figuren zoals Christus worden geconfronteerd, die door een wereld vol waanzin en gevaar reisden. Hij voelt zich op iemand die door chaos probeert te navigeren terwijl hij omringd is door degenen die zijn toestand niet begrijpen.
Deze vergelijking met Christus roept een gevoel van empathie en wanhoop op en benadrukt het isolement en de waanzin in het leven van Yossarian. Hij stelt een melaatse voor, vaak gezien als een outcast, als een baken van hoop in zo'n sombere omgeving. Deze notie onderstreept de diepte van het interne conflict van Yossarian en vormt het toneel voor zijn voortdurende zoektocht naar betekenis en gezond verstand te midden van een wereld die mis is geworden.