Je wilt God niet de eer geven omdat je denkt dat hij niet bestaat. Maar als je hem de schuld wilt geven van al die onzin, jongen, moet je hem de eer geven voor wat er uit die bemeste grond groeit.
(You don't want to give God the credit because you don't think he exists. But if you're going to blame him for all the crap, kid, you got to give him credit for what grows from that fertilized soil.)
In "Shadow of the Giant" van Orson Scott Card drukt een personage het idee uit dat je niet selectief de schuld of eer aan een hogere macht kunt toewijzen. Als iemand God snel de schuld geeft van negatieve ervaringen of uitdagingen, moet hij ook de positieve resultaten erkennen die uit diezelfde situaties voortkomen. Het is een herinnering aan de dualiteit van het bestaan, waar goed en slecht vaak naast elkaar bestaan, en beide kunnen worden toegeschreven aan een grotere kracht.
Dit perspectief daagt het idee van scepticisme ten aanzien van goddelijke invloed uit. Het suggereert dat als iemand het bestaan van God in twijfel trekt, hij of zij Hem niet als zondebok voor ontberingen moet gebruiken, terwijl hij ook open moet staan voor het onderkennen van de potentiële groei en schoonheid die uit tegenspoed kan voortkomen. Uiteindelijk gaat het om het vinden van evenwicht in de manier waarop men tegen lijden en succes in het leven aankijkt.