Jij en ik, de rijken, de bevoorrechten, de gelukkigen, zullen het niet zo slecht doen in deze wereld, op voorwaarde dat ons geluk standhoudt. Wat als ons geweten jeukt? Waarom de dominantie van ons ras, onze gevechtsschepen, ons erfgoed en onze nalatenschap ondermijnen? Waarom vechten tegen de "natuurlijke" {oh, zwak woord!} orde der dingen? Waarom? Vanwege dit: op een mooie dag zal een puur roofzuchtige wereld zichzelf verteren. Ja, de Duivel zal de achterste nemen, totdat de voorste de achterste is. Bij een individu maakt egoïsme de ziel lelijk; voor de menselijke soort betekent egoïsme het uitsterven.
(You & I, the moneyed, the privileged, the fortunate, shall not fare so badly in this world, provided our luck holds. What of it if our consciences itch? Why undermine the dominance of our race, our gunships, our heritage & our legacy? Why fight the "natural" {oh, weaselly word!} order of things? Why? Because of this:-one fine day, a purely predatory world shall consume itself. Yes, the Devil shall take the hindmost until the foremost is the hindmost. In an individual, selfishness uglifies the soul; for the human species, selfishness is extinction.)
In het citaat uit Cloud Atlas van David Mitchell reflecteert de auteur op de privileges die de rijken genieten en hoe zij vaak de morele implicaties van hun voordeel negeren. De bevoorrechten overtuigen zichzelf ervan dat hun fortuin het resultaat is van de natuurlijke orde, wat hun dominantie en onwil om de status quo ter discussie te stellen rechtvaardigt. Ze twijfelen aan de noodzaak om tegen hun eigen belangen in te handelen, zelfs als hun geweten verontrust is.
Het onderliggende thema waarschuwt dat dergelijk egoïsme, hoewel het op de korte termijn gunstig lijkt, uiteindelijk tot de ondergang van de mensheid leidt. De auteur suggereert dat een op eigenbelang gerichte benadering niet alleen schadelijk is voor individuen, maar voor de samenleving als geheel. Elke gemeenschap en beschaving die er niet in slaagt haar hebzucht en uitbuiting aan te pakken, kan te maken krijgen met degradatie, omdat de roofzuchtige aard van het bestaan tot collectieve uitsterving kan leiden.