In het citaat uit Cloud Atlas van David Mitchell reflecteert de auteur op de privileges die de rijken genieten en hoe zij vaak de morele implicaties van hun voordeel negeren. De bevoorrechten overtuigen zichzelf ervan dat hun fortuin het resultaat is van de natuurlijke orde, wat hun dominantie en onwil om de status quo ter discussie te stellen rechtvaardigt. Ze twijfelen aan de noodzaak om tegen hun eigen belangen in te handelen, zelfs als hun geweten verontrust is.
Het onderliggende thema waarschuwt dat dergelijk egoïsme, hoewel het op de korte termijn gunstig lijkt, uiteindelijk tot de ondergang van de mensheid leidt. De auteur suggereert dat een op eigenbelang gerichte benadering niet alleen schadelijk is voor individuen, maar voor de samenleving als geheel. Elke gemeenschap en beschaving die er niet in slaagt haar hebzucht en uitbuiting aan te pakken, kan te maken krijgen met degradatie, omdat de roofzuchtige aard van het bestaan tot collectieve uitsterving kan leiden.