In "Catch-22" van Joseph Heller wordt het personage geconfronteerd met de harde realiteit van oorlog en de psychologische impact ervan. De dialoog benadrukt een strijd om zich te verzoenen met het concept van oorlogvoering, wijzend op een diepgeworteld onvermogen om de brutaliteit te accepteren die daarbij hoort. Het werpt licht op de angsten waarmee veel soldaten worden geconfronteerd en de interne conflicten die ze doorstaan bij het worstelen met hun sterfelijkheid.
Deze uitwisseling onthult ook een gemeenschappelijk sentiment onder individuen die de gruwelen van gevechten ervaren - een natuurlijke angst voor de dood. De toelating door het personage van een "morbide afkeer van sterven" illustreert een fundamenteel menselijk instinct om vast te houden aan het leven, de absurditeit en chaos van oorlog te onderstrepen die Heller in de roman bekritiseert. Het gesprek weerspiegelt dus bredere thema's van angst en de absurditeit van militaire bureaucratie die het verhaal definiëren.