In Kurt Vonnegut Jr.'s "Wampeters, Foma en Granfalloons", reflecteert hij op de aard van de nationale grootheid, wat suggereert dat elke natie een gevoel van belang of heiligheid heeft in tijden van crisis of dood. Dit idee houdt in dat landen anders kunnen worden bekeken naarmate ze te maken krijgen met ernstige situaties, waardoor een tijdelijk gevoel van eenheid en kracht ontstaat.
Hij raakt ook aan de Biafrans, die hun vechtgeest ontdekten tijdens hun conflict, een schril contrast met hun eerdere ervaringen. Vonnegut merkt poëtisch op dat deze eens leverere geest niet opnieuw zal worden aangewakkerd, wat een diepgaande transformatie en een verlangen naar vrede betekent, samen met de vervagende echo's van hun eerdere worstelingen.