Dit is niet het geval. Ik vind weinig bewijs in mijn non -fictie dat ik überhaupt ben gerijpt. Ik kan geen enkel idee vinden dat ik niet van iemand anders had geveegd en prullenbak had verkregen tegen de tijd dat ik de zevende klas bereikte.
(This is not the case. I find scant evidence in my nonfiction that I have matured at all. I cannot find a single idea I hadn't swiped from somebody else and enunciated plonkingly by the time I reached the seventh grade.)
Kurt Vonnegut Jr. drukt een gevoel van stagnatie uit in zijn intellectuele groei in "Wampeters, Foma en Granfalloons." Hij reflecteert op zijn non -fictiewerk en concludeert dat hij geen nieuwe ideeën heeft ontwikkeld, maar eerder heeft geleend concepten van anderen. Deze realisatie treft hem diep, terwijl hij zich herinnert dat hij door zijn vroege tienerjaren slechts gedachten herhaalde die hij was tegengekomen, in plaats van originele inzichten te produceren.
Deze toelating werpt licht op de nederigheid en zelfbewustzijn van Vonnegut. Ondanks zijn lof als schrijver, lijkt hij te worstelen met zelftwijfel over zijn intellectuele bijdragen. Zijn weerspiegeling suggereert dat hij de originaliteit waardeert en vraagtekens de mate waarin zijn werk wordt beïnvloed door bestaande ideeën, waarbij de lezers worden aangespoord om de aard van creativiteit en de invloeden die iemands gedachten vormen te overwegen.