In "The Bean Trees" beschrijft Barbara Kingsolver een naderende storm die transformeert in een gefragmenteerd spektakel. Naarmate de storm nadert, valt hij uiteen in talloze stukken, waardoor de regen op een grillige manier verspreidt. Deze beelden benadrukt de chaotische schoonheid van de natuur en roept een gevoel van zowel onheilspellend als ontzag op als de storm vorm boven het hoofd krijgt.
De lange, gebogen grijze pluimen van regen die in het proza van Kingsolver worden gevisualiseerd, illustreren de dynamische en onvoorspelbare kenmerken van het weer. De gefragmenteerde storm dient als een metafoor voor de onvoorspelbaarheid van het leven, wat suggereert dat er zelfs in chaos momenten van opvallende schoonheid en verwondering kunnen zijn.