In haar roman "The Bean Trees" gebruikt Barbara Kingsolver een krachtige analogie om onderscheid te maken tussen verdriet en depressie. Ze beschrijft verdriet als een tijdelijke en milde toestand, vergelijkbaar met een hoofdkou die zich uiteindelijk oplost met tijd en zorg. Dit suggereert dat hoewel droefheid ongemakkelijk kan zijn, het een normaal onderdeel van het leven is dat kan worden beheerd en zal passeren zonder blijvende effecten.
Daarentegen stelt Kingsolver depressie gelijk aan kanker, wat aangeeft dat het een veel ernstiger en complexere toestand is. In tegenstelling tot verdriet kan depressie slopend zijn en vereist aanzienlijke aandacht en behandeling. Deze vergelijking benadrukt het belang van het erkennen van de ernst van depressie en de noodzaak van compassie en ondersteuning voor degenen die ermee worstelen.