In de roman 'The Bean Trees' van Barbara Kingsolver reflecteert een personage op het concept van bestaan en niet-bestaan. Het idee dat dood zijn lijkt op de staat van niet geboren worden, suggereert een diepgaande verbinding tussen leven en dood, wat de onverschilligheid benadrukt die beide staten kan vergezellen. Dit perspectief houdt in dat het einde van het leven misschien niet iets is om te vrezen, omdat het een bepaalde neutraliteit deelt met het begin van het leven, waar bewustzijn en ervaring afwezig zijn.
Deze contemplatie nodigt lezers uit om te overwegen hoe ze leven en dood waarnemen, en uitdagende maatschappelijke angsten rond sterfte. Het citaat moedigt een diepere verkenning van het bestaan aan, wat suggereert dat in plaats van zich te concentreren op de angst voor de dood, men vrede zou kunnen vinden in het herkennen van de overeenkomsten tussen ons begin en eindes. Een dergelijk gezichtspunt kan leiden tot een meer accepterende houding ten opzichte van de levenscycli.