maar terwijl hij langs een vage en bijna hallucinerende pall over zijn geest ploegde; Hij bevond zich op een gegeven moment, zonder idee hoe het zou kunnen zijn, een stap van een vrijwel zekere fatale kliffenzijde die vernederend en hulpeloos valt, dacht hij; maar door, zonder dat niemand er zelfs maar getuige van is. Hier bestond niemand om de degradatie van zijn of iemand anders op te nemen, en elke moed of trots die zich hier aan het einde zou kunnen manifesteren, zou ongemarkeerd blijven: de dode stenen, het met stof getroffen onkruid droog en stervende, waargenomen niets, herinnerde niets, niets, hem of zichzelf.
(but as he plodded along a vague and almost hallucinatory pall hazed over his mind; he found himself at one point, with no notion of how it could be, a step from an almost certain fatal cliffside fall-falling humiliatingly and helplessly, he thought; on and on, with no one even to witness it. Here there existed no one to record his or anyone else's degradation, and any courage or pride which might manifest itself here at the end would go unmarked: the dead stones, the dust-stricken weeds dry and dying, perceived nothing, recollected nothing, about him or themselves.)
Het personage ervaart een desoriënterend en surrealistisch moment terwijl hij loopt, gekenmerkt door een gevoel van naderende ondergang. Hij bevindt zich gevaarlijk dicht bij een klif en reflecteert op de vernedering van mogelijk vallen zonder iemand om het te zien of te onthouden. Dit moment benadrukt zijn isolatie en de nutteloosheid van zijn bestaan, omdat hij zich realiseert dat zelfs zijn mogelijke ondergang onopgemerkt zou blijven.
In dit sombere landschap lijkt...