Maar de vraag had geen zin voor het grootste deel van de troepen, die instinctieve gehoorzaamheid aan bevelen beschouwden en de aanvaarding van ondergeschiktheid binnen een militaire hiërarchie als inbreuken op de vrijheid waarvoor ze vochten, beschouwden. Ze zagen zichzelf als onoverwinnelijk, niet omdat ze gedisciplineerde soldaten waren zoals de Redcoats, maar omdat ze patriottische, vrijheid-liefhebbende mannen waren die bereid waren hun leven te riskeren voor hun overtuigingen.
(But the question made no sense to the bulk of the troops, who regarded instinctive obedience to orders and ready acceptance of subordination within a military hierarchy as infringements on the very liberty they were fighting for. They saw themselves as invincible, not because they were disciplined soldiers like the redcoats but because they were patriotic, liberty-loving men willing to risk their lives for their convictions.)
De troepen voelden een ontkoppeling tussen hun gevoel van vrijheid en de militaire structuur waar ze deel van uitmaakten. Voor hen leek het volgen van orders en het naleven van een hiërarchie de vrijheden waarvoor ze vochten tegenspreken. In plaats van discipline als kracht te zien, beschouwden ze het een inbreuk op hun vrijheid.
Dit gevoel van onoverwinnelijkheid kwam niet voort uit militaire training, maar uit hun diepe patriottisme en toewijding aan hun overtuigingen. Ze waren bereid hun leven op te offeren voor de principes van vrijheid en onafhankelijkheid, en zagen zichzelf als moedige individuen in plaats van alleen soldaten die bevelen volgden.