Maar in het noorden was er een oever van Cirro-Cumulus, een makreelhemel of Schaefchenwolken-sheep-wolk-zoals ze zich herinnerde dat haar vader het noemde. Om de een of andere reden had hij Duits gebruikt wanneer hij het had over wolken en zee -omstandigheden; Een vreemde gewoonte die ze had geaccepteerd als gewoon een van de dingen die hij deed. Het weer, hij had ooit tegen haar gezegd, glimlachend, is Duits. Ik weet niet waarom; Het is gewoon. Sorry.
(but to the north there was a bank of cirro-cumulus, a mackerel sky, or Schaefchenwolken-sheep cloud-as she remembered her father calling it. For some reason he had used German when talking about clouds and sea conditions; an odd habit that she had accepted as just being one of the things he did. The weather, he had once said to her, smiling, is German. I don't know why; it just is. Sorry.)
Het personage herinnert aan de eigenzinnige gewoonte van haar vader om Duits te gebruiken om wolken en weer te beschrijven, herinnerend aan zijn goede term "Schaefchenwolken" of schapenwolken. Zijn luchtige bewering dat het weer inherent Duits is, lijkt haar zowel vreemd als vertederend, waardoor een gekoesterde herinnering aan hun gedeelde momenten ontstaat. Dit weerspiegelt de nostalgische connectie die ze aan haar vader heeft en hoe ze zijn unieke eigenaardigheden is gaan accepteren.
De afbeelding van de makreelhemel roept een levendig beeld op van veranderende weerpatronen, een herinnering aan de schoonheid van de natuur die haar vader op prijs stelde. Door deze referenties is het belang van familiale banden en de kracht van taal bij het vormgeven van percepties van de wereld om ons heen verlicht, wat presenteert hoe persoonlijke ervaringen met weer en taal blijvende indrukken kunnen achterlaten.