Toen de zon en de maan in Teotihuacan waren geboren, hadden ze mannen uit de duisternis gehaald. Ze wist van haar voorouders dat het licht dat door deze sterren wordt uitgezonden niet alleen fysiek, maar ook spiritueel is en dat de doorvoer door de hemel diende om de cyclus van tijd en ruimte te verenigen in de gedachten van mensen. De contemplatie van de hemel, zoals in een spiegelspel, werd een interne contemplatie, het werd een instrument van transformatie, het was iets dat binnen en buiten gebeurde, in de hemel en op aarde. Jaar na jaar, cyclus na cyclus, het weven van tijd, verweven het, alsof het een zak met slangen is.
(When the sun and the moon had been born in Teotihuacan, they had brought men out of darkness. She knew from her ancestors that the light emitted by these stars is not only physical but also spiritual and that its transit through the heavens served to unify the cycle of time and space in the thoughts of men. The contemplation of the heavens, as in a game of mirrors, became an internal contemplation, it became an instrument of transformation, it was something that happened inside and outside, in heaven and on earth. Year after year, cycle after cycle, weaving time, intertwining it, as if it were a bag of snakes.)
In het verhaal betekent de geboorte van de zon en de maan in Teotihuacan de opkomst van de mensheid uit duisternis in het licht. Deze gebeurtenis wordt afgebeeld als een diepgaande metamorfose en onthult dat de verlichting die deze hemelse lichamen aangeboden door deze hemelse lichamen louter fysieke helderheid overstijgt. De kennis van voorouders benadrukt een spirituele dimensie, wat suggereert dat hun licht zowel tijd als ruimte beïnvloedt, waardoor menselijke gedachten en ervaringen worden gevormd.
De daad van staren naar de hemel verandert in een binnenwaartse reis en dient als een katalysator voor persoonlijke groei. Deze interne reflectie loopt parallel met kosmische bewegingen, omdat de natuurcycli samen worden geweven als met elkaar verweven slangen. Deze beelden illustreert de onderlinge verbondenheid van tijd en bestaan, wat de betekenis benadrukt van cyclische patronen die zowel hemelse als aardse rijken regelen, waardoor een dieper begrip van iemands plaats in het universum wordt vergemakkelijkt.