Ze leek hem zo mooi, zo verleidelijk, zo anders dan gewone mensen dat hij niet begreep waarom niemand zo ontroerd was als hij was door het Castanet -lied van haar hakken op de cobblestones van de straat, noch waarom harten niet de haast hadden geslagen naar de zucht van haar ruches, noch waarom niemand gek werd met liefde onder de zorg van haar haar, de vlucht van haar handen, de goud van haar glimlach.
(She seemed to him so beautiful, so seductive, so different from common people that he did not understand why no one was as moved as he was by the castanet song of her heels on the cobblestones of the street, nor why hearts did not beat not the rush to the sighs of her ruffles, nor why no one went mad with love under the caress of her hair, the flight of her hands, the gold of her smile.)
De verteller beschrijft de diepgaande schoonheid en de allure van een vrouw en benadrukt hoe uniek boeiend ze is vergeleken met gewone mensen. De hoofdrolspeler voelt een diepe emotionele reactie op haar aanwezigheid, met name benadrukt door het geluid van haar hakken op de cobblestonen, dat een rijk tapijt van gevoelens lijkt op te roepen die anderen om hem heen niet waarnemen. Deze ongelijkheid in perceptie onderstreept zijn isolatie in zijn verliefdheid.
De combinatie van zijn gevoelens tegen de onverschilligheid van de mensen om hem heen illustreert de diepte van zijn liefde en bewondering. Hij vraagt zich af waarom niemand anders zijn intense reacties deelt op haar kenmerken zoals haar haar en glimlach, het idee versterken dat ware liefde vaak een eenzame ervaring kan zijn. De rijkdom van zijn emoties schetst een levendig beeld van een buitengewone verbinding die bestaat in tegenstelling tot de alledaagse wereld om hem heen.